Er was nogal wat ophef in de filmwereld toen horroricoon Sam Raimi terugkeerde naar zijn roots met Drag me to hell. Na zijn vroege successen met de 3 Evil Deadfilms en Darkman richtte hij zich op andere genres. Die films waren goed voor z’n carrière maar zijn fans wachtten met smart op zijn terugkeer naar de roots. Vandaar het gejuich toen deze ouderwetse horror werd aangekondigd. Drag me to hell is een moderne variant op een oud concept: een vloek die over iemand wordt uitgesproken maakt dat die belaagd wordt door alles wat een regisseur maar kan bedenken. Het slachtoffer is hier een ambitieze maar onzekere bankmedewerkster die een oude vrouw een derde uitstel op haar hypotheekaflossingen weigert. Met alle gevolgen vandien.
De verwachtingen waren bij mij ook hoog, zeker na de positieve reviews. Maar ik vond het nogal tegenvallen. Dat de film voorspelbaar is had ik wel verwacht. Dat is bijna een vereiste als je zo’n ouderwets uitgangspunt neemt voor een film. Maar Drag me to hell is gewoon niet eng. Er zitten wel wat schrikmomenten in maar het had vaker weg van het vroege werk van Peter Jackson dan van Raimi’s eigen voorbeelden. De regisseur is nooit echt een volbloed suspenseman geweest en hij heeft altijd grappige scenes in de plot verwerkt. Maar ook dat element komt hier niet helemaal uit de verf en daarin legt hij het af tegen Jackson.
Nee, voor echte horror moet je tegenwoordig in Europa zijn. In Engeland, Noorwegen, Italie, Frankrijk en Spanje wordt het genre door enthousiaste beginnende regisseurs in leven gehouden.