Het is een onwaarschijnlijk verhaal en het moet dus wel echt gebeurd zijn. In 1995 won Zuid-Afrika in eigen land de Rugby World Cup. Against all odds zoals dat zo mooi heet. Niet dat de Springboks zo slecht zijn, maar het land was totaal verdeeld na de vrijlating van Nelson Mandela en diens overwinning in de presidentsverkiezingen. Het rugbyteam werd gezien als een representant van het apartheidsregime en de zwarte bevolking juichte vooral voor de tegenstander als de bokke een match speelden. Maar Mandela had plannen.
Clint Eastwood weet hoe hij een verhaal moet vertellen en hij doet dat hier dan ook. Toch wringt er wat. Morgan Freeman is de gedroomde vertolker van Mandela maar toch zit ik vooral naar de acteur te kijken, niet naar de president. Eastwood focust zich via vele scenes op de beveiliging van Mandela en diens voorkeur om via deze mensen een integratievoorbeeld te geven. Hij voegt blanke sterke mannen toe aan de zwarte staf. Maar het levert voorspelbare scenes op en ook een paar pijnlijk niet-grappige momenten.
Rugby is vast een gekke sport voor wie het niet kent en zal al snel exotisch en dus interessant overkomen. Maar voor mij had het allemaal met meer spelinzicht en intensiteit gebracht mogen worden. Pas in de finale met de onverslaanbaar geachte All Blacks komt het een beetje los. Dat komt ook omdat de spelers een totaal gebrek aan charisma hebben. Er is niemand om mee mee te leven. Matt Damon, als aanvoerder Francois Pienaar, vormt daar geen uitzondering op. Kortom, mooi gemaakt maar ook wat vlak en voorspelbaar.
Wat de film wel doet is de herinnering oproepen naar de rugbywedstrijden waar we destijds in Nijmegen naar keken. En ik kan me het ontzag nog herinneren dat we hadden voor Jonah Lomu, de zwaarste en langste speler die ooit voor de Blacks speelde, maar die desondanks een 100 meter onder de 11 seconden liep. Hij bulldozerde gewoon over tegenstanders heen, alsof ze er niet stonden.