3/5 

Engeland, 1348. De Zwarte Dood waart door Europa en maakt miljoenen slachtoffers. De weinigen die overleven zijn als de dood dat de andere overlevers het virus al in zich hebben en paranoia heerst alom. Tegen deze achtergrond speelt dit verhaal van een monnik  die een groep door de bisschop gezonden soldaten naar een afgelegen dorp moet leiden dat op miraculeuze wijze virusvrij is gebleven. De bisschop en zijn religieuze soldaten zijn ervan overtuigd dat hier zwarte magie en ketterij in het spel moeten zijn.

Black Death schetst een portret van religieus fanatisme in een door god verlaten wereld. De christenen zijn ervan overtuigd dat hun geloof ze zal redden en de afvalligen in het dorp (onder leiding van een lieflijke doch sinistere Carice van Houten) beweren dat alleen het verloochenen van god hen heeft weten te redden. Wat Carice nu precies doet in dat dorp is vrij onduidelijk, maar dat is ook de bedoeling: met een beetje trucage en het slim uitspelen van mogelijkheden weet ze de dorpsbewoners van haar krachten te overtuigen. Als kijker krijg je beide kanten van deze religieuze medaille voorgeschoteld en voor beiden valt wat te zeggen. De persoonlijke geloofsstrijd van de monnik spiegelt dat tussen de soldaten en de bewoners. Black Death is met een bescheiden budget gemaakt maar weet daar veel mee te doen. De film is grotendeels op locatie in de bossen van het Duitse Saksen-Anhalt opgenomen, en heeft daardoor een sfeer die authentiek aandoet. Anders ook dan andere middeleeuwse film.
Wel jammer dat ook  deze film meedoet aan de trend van steeds gewelddadiger en explicieter vechtscenes en de daarbij horende onrustige camera. Al is het feit dat juist die gelovigen dat geweld zo vol enthousiasme uitoefenen ook het ironische: in naam van god mag alles.
Dat geweld onderscheidt deze film ook van de klassieke Britse films over godsdienstwaan: The Witchfinder General (1968) en The Wicker Man (1973). Daar ging het ook over de grenzen tot waar een volksmenner een gemeenschap kan brengen in de jacht op afvalligen.

Tygo Gernandt loopt ook nog rond in de film maar kan daar weinig uitrichten. De filmmakers vertrouwen blijkbaar niet op zijn nederlands accent en zadelen hem op met een uitgesneden tong. Daardoor blijft het bij een grimmige blik. De rechterhand van Carice in het dorp deed bij mij een paar bellen afgaan maar ik wist de acteur niet direct te plaatsen. Na wat opzoekwerk bleek dat het hier Tim McInnerny gaat. En die speelde in alle seizoenen van het fameuze Blackadder. Eerst de rol van de oerdomme Lord Percy en later die van al evenmin snuggere Captain Darling. Machtig.