De oorlog in Oekraine duurt lang en vergt veel slachtoffers. Onrechtvaardig tot op het bot, zo voelt het. Maar tegelijkertijd voelt het ook archaisch. Man-tegen-mangevechten, kanonnenvuur en schotenwisselingen staan ver af van de nucleaire oorlog die decennialang op de loer lag maar nooit is uitgebroken. Gelukkig maar. In Crimson Tide, vijf jaar na Glasnost gemaakt, staan de VS en Rusland tegenover elkaar in een standoff die doet denken aan de Cuban Missile Crisis in oktober 1962. Er hoeft maar iemand echt gek te doen en de hel breekt los. Hier is dat een Russische generaal die er klaar mee is en dreigt met kernbommen uitgeruste raketten te lanceren. Het is aan Frank Ramsey (Gene Hackman), kapitein van de USS Alabama, om hem te stoppen. Maar er is ook nog zoiets als de chain of command en alle ingebouwde beveilgingsmomenten waardoor de kapitein niet in z’n eentje een kernoorlog kan lanceren. De nieuwe X.O. (second-in-command) Ron Hunter (Denzell Washington) moet zorgen dat die beveiliging in stand blijft.

Qua dreiging en waanzin van een nucleaire oorlog grijpt deze film terug naar Dr Strangelove en Fail Safe, maar alles speelt zich hier af op een onderzeeboot. De afgebakende locatie en een conflict tussen twee mannen met op de achtergrond de enorme kracht van de Amerikaanse defensie, maken dit tot een echte Simpson/Bruckheimer productie. In 1986 kwamen regisseur Tony Scott en producenten Jerry Bruckheimer en Don Simpson met het emorm succesvolle Top Gun. Een film volgens de simpele high concept formule zoals die was geformuleerd door Don Simpson en die eruit zag als een langgerekte videoclip. Met Days of Thunder (1990) wilden ze dat succes herhalen maar Scott kreeg zo weinig ruimte van zijn producenten dat het resultaat een enorm dure en chaotische flop was. Scott ging wat anders doen maar keerde voor Crimson Tide bij ze terug. Ditmaal kreeg hij wel controle en het leverde een veel betere film op.

Dat is mede te danken aan Hackman en Washington. De twee acteerkanonnen maken er een feest van en Crimson Tide is, naast een geslaagde actie- en suspensefilm ook een echte acteursfilm. De officieren verzamelen zich in de eetzaal en Ramsey en Hunter voeren hun eerste debat; in dit geval over de ethiek van het gebruik van kernwapens. Ze debatteren over Carl von Clausewitz’ beroemde verklaring: “Oorlog is politiek gevoerd met andere middelen”. Washington heeft de moral ground en laveert prachtig tussen gedienstig, hij is nr 2 in de hierarchie, en assertief. Zijn stand-off met zijn kapitein doet denken aan The Caine Mutiny, die andere marinefilm waarin een machtsstrijd uitbreekt. Maar het is Hackman die de show steelt. De ervaren maar ook cynische rot Ramsey is een van zijn beste rollen.

Scott wordt geholpen door een geweldig script met spanningsvolle dialogen waarin Hackman en Washington elkaar aftasten. De regisseur schakelde Quentin Tarantino in, schrijver van zijn True Romance-film, om het scenario wat op te pimpen. Zo zijn er referenties naar oude onderzeebootfilms, naar The Silver Surfer en Star Trek. Tijdens de intake leest Ramsey grinnikend het cv op van Hunter. Zo, heeft die op Harvard gezeten? Een denkende officier? Dat kan nooit goed zijn.

De stijl van de film is onmiskenbaar Tony Scott. Glossy met extreme kleuren, kinetische actie en een draaiende camera die werkelijk alles uit de onderzeebootset peurt. Er is toch helemaal geen ruimte op zo’n boot? Nou, hier wel. We worden ondergedompeld in de labyrintische en claustrofobische gangen, gehuld in fel blauw en rood en een harde licht-donkercontrasten waarin goed en kwaad om voorrang vechten. In latere films als Deja Vu en The Taking of Pelham 1 2 3 kon ik dat niet zo hebben, maar hier past het goed. Viggo Mortensen en James Gandolfini (voor LOTR en The Sopranos) zijn sterk in bijrollen. Viggo is ambigue, James zit vol in het kamp van Ramsey. Diens bemanning is hem trouw ook al gaan zijn acties soms in tegen de logica. Uiteindelijk blijkt dat Ramsey geen schurk is maar een man van eer die bereid is toe te geven dat hij fout zat en in staat is zijn nederlaag te accepteren.

De film eindigt met de mededeling dat de macht om nuclaire raketten te lanceren per januari 1996 wordt weggehaald bij onderzeebootkapiteins en alleen nog de Amerikaanse president dat kan doen. Sowieso een logische keuze maar gezien het scenario hier helemaal. Crimson Tide is een macho film van een macho regisseur met een macho script en een macho hoofdrol van Hackman. Daar moet je voor in zijn maar dan is het ook genieten.