Op 2 oktober 1988 ontvangt Donnie Darko (Jake Gyllenhaal, in een geweldige doorbraakrol) een boodschap in zijn dromen dat de wereld op 30 oktober vergaat, een boodschap die komt van een satanisch konijn genaamd Frank. Dat gebeurt als hij slaapwandelt en mijlenver van zijn huis wakker wordt. Terwijl hij weg is, stort een mysterieuze vliegtuigmotor uit de lucht en landt midden in Donnie’s kamer. Hij is dus ongedeerd maar accepteert dit nieuws en dat van de Apocalyps vrij stoïcijns. Het konijn laat het echter niet bij die omineuze boodschap alleen. Hij blijft terugkeren, een boosaardig alter ego van een tiener die het zwaar heeft met zichzelf en met de vreselijke suburban wereld om zich heen. Een wereld die wordt bevolkt door leeghoofden met teveel geld, waar positief zijn het mantra is, een karikaturale goeroe in de vorm van Patrick Swayze voor een vleugje spiritualiteit zorgt en waar kritisch denken synoniem staat voor moeilijk doen. Donnie moet hierin zien te manouvreren terwijl hij hardop twijfelt. Is alles wat er gebeurt tussen de waarschuwing voor de naderende Apocalyps en de datum van de voorspelde komst echt? Is het allemaal een door drugs veroorzaakte hallucinatie? Of een door een psychose veroorzaakte fantasie?

‘The dreams in which I’m dying are the best I ever had.’

De release van Donnie Darko in 2001 liep parallel met 9/11, niet de beste start voor een film waarin een vliegtuigongeluk centraal staat, die geen escapisme biedt en geen overzichtelijk plot. Maar het duurde niet lang voordat er een cultstatus ontstond. Ik zag m wel in de bioscoop destijds en was toen onder de indruk. En dat ben ik nog steeds. Dit sci-fi-getinte verhaal van debuterend regisseur Richard Kelly over puberaal isolement kwam zes maanden voor Spider-Man uit, de film die het startschot gaf voor een enorme hausse aan superheldenfilms. Beide films gaan over tieners die over buitenaardse gaven lijken te beschikken en daar de verantwoordelijkheid voor moeten nemen. Peter Parker doet dat door echt een superheld te worden, Donnie Darko doet dat door een tijdlijn te veranderen zodat hij uiteindelijk sterft waardoor anderen kunnen leven. De melancholische Donnie staat dan ook mijlenver af van de energieke Peter.

Kelly overlaadt zijn film met grappen over Dukakis en Bush en gebruikt popmuziek uit die tijd voor zijn score. Nummers van INXS, Joy Division, Duran Duran, Echo & the Bunnymen en Tears for Fears krijgen hier een geweldige lading door de combinaties die Kelly maakt. Hij slaagt erin om elke scène te doordrenken met een gevoel van finaliteit, alsof er echt iets enorms staat te gebeuren. Op Donnie’s kamer hangt een reproductie van Oog, de beroemde prent van M.C. Escher met het doodshoofd dat de kijker aanstaart. Passend bij het personage en de thematiek. Zo zijn er wel meer voorspellende gebeurtenissen. Wanneer Donnie de mogelijkheid van tijdreizen bespreekt met zijn wetenschapsleraar, geeft die aan dat ze dit gesprek niet kunnen voeren. Hij kan ontslagen worden. Iets dat daadwerkelijk gebeurt met de lerares Engels (Drew Barrymore) als die een boek van Graham Greene behandelt dat niet in lijn is met de puriteinse ideeen van een aantal ouders. Als afscheid van haar klas schrijft ze twee woorden op het krijtbord: “cellar door.” Van alle mogelijke combinaties van alle woorden in de Engelse taal, zou “cellar door” de mooiste zijn. De kelderdeur wordt zo een portal waar Donnie naartoe wordt gevoerd als hij het einde van de wereld echt voelt aan komen.


Met mooie bijrollen van Katharine Ross als Donnie’s therapeut, Jena Malone als zijn vriendin, Maggy Gyllenhaal als zijn zus en Mary McDonnell als de zeer begripvolle moeder die de pijn van haar zoon herkent. Donnie Darko is geen film om te begrijpen maar om te ondergaan. Een droom van een debuut waarin je als kijker geen antwoorden vindt maar je jezelf mee moet laten voeren, down the rabbit hole.