Het tweede Film Festival Breda kan redelijk tevreden zijn met de filmprogrammering. Ook het randprogramma, met ondermeer aandacht voor shorts en animatie en voor de filmcultuur in Noord-Brabant, mag er zijn. Er is echter ook een gebrek aan samenhang in de programmering en vooral aan publiek.

Internationaal en nationaal wemelt het van de filmfestivals. Het is dan ook lastig om je daar als starter tussen te wurmen. Breda doet een poging door te focus te leggen bij de korte film, waaraan een breed aanbod te zien is en ook twee competities zijn verbonden. Daarnaast profileert het festival zich als motor van de filmcultuur en creatieve industrie in Noord-Brabant. De programmering van de feature films kenmerkt zich door willekeur, typisch voor elk beginnend of klein festival dat niet kan rekenen op internationale premieres. Er zijn veel films te zien die eerder in Rotterdam draaiden en een aantal avant-premieres: films die binnenkort een algemene release krijgen en nu dus al in Breda zijn. Dat hoeft echter geen beperking te zijn en Breda bewijst dat met een aantal interessante keuzes. Verder is er nog een bijprogramma door gastcurator Alain Fleischer die zijn top 10 laat zien. Dat bevat vrijwel alleen klassiekers (op experimenteel werk van Michael Snow en Andy Warhol na) en kan dan ook niet echt spannend genoemd worden. Maar het biedt wel de kans om erkende meesterwerken als Otto e Mezzo, Der Himmel über Berlin, Persona en The Night of the Hunter eens op het grote doek te zien. Problematischer voor het festival is het gebrek aan sfeer op de centrale festivallocatie MustSee, waardoor er niet echt sprake is van een ‘buzz’. Dat hangt voor een groot deel samen met het geringe aantal bezoekers, vooral overdag. Daardoor wordt het filmkijken nooit die collectieve ervaring die bij een festival hoort en lijken de films eerder een bijprogramma bij een netwerkevent dan andersom. Het is voor het festival te hopen dat ze die trend de komende jaren weten te keren.

Uit Fleischers lijst komt Werckmeister harmóniák, een wonderschone zwartwit klassieker (ook al is de film pas tien jaar oud) van Bela Tarr over een onbenoemd Hongaars stadje waar de vlam in de pan slaat als er een reizend rariteitenkabinet  langskomt. Tarr is een meester in het creëren van een melancholische sfeer waarin de personages ronddolen, als zielen die geen eigen wil lijken te hebben. Met een voortdurend verrassende cameravoering, waarin hij met lange takes werkt die tegelijkertijd vol spanning zitten, schept Tarr een wereld waarin alles mogelijk lijkt.

In The Scouting Book for Boys zijn David en Emily, beiden veertien jaar, altijd bij elkaar. Als een zelfverkozen broer en zus zwerven ze langs de Engelse kust bij Norfolk, waaraan het trailerpark ligt waar ze wonen. Ze komen echter op een leeftijd waarop de hormonen beginnen op te spelen. Voor David is Emily de enige vrouw die er is, al is hij enorm in de war over zijn gevoelens voor haar. Emily heeft haar zinnen echter op iemand anders gezet. Haar romantische gevoelens voor beveiligingsmedewerker Steve botsen hard met die van David, maar als Emily op de vlucht slaat is hij de enige die weet waar ze zit. De grote kracht van The Scouting Book for Boys is de ijzersterke rol van Thomas Turgoose als David. Turgoose, die een paar jaar geleden debuteerde in This Is England, verandert zijn blik nauwelijks in alle hectiek. Die bestaat altijd uit een mengeling van gepijnigd en onzeker, maar daarin weet hij een wereld van tegenstrijdige emoties op te roepen. Hij liegt dat bij barst als hij tegen iedereen zegt dat hij nergens van weet, maar het is hem niet aan te zien. Tegelijkertijd is hij ook erg in de war over de hele toestand. Hij wil zijn maatje terug en is bereid om alles te doen wat nodig is om dat te bereiken. Met alle gevolgen van dien.

De veertigjarige Ned rijdt bij de start van Beautiful Kate met zijn veel jongere vriendin door de Australische outback, op weg naar zijn ouderlijk huis waar hij al ruim twintig jaar niet is geweest. Zijn vader ligt op sterven, en hij kan niet meer onder een bezoek uit. De oude man is verbitterd over de lange afwezigheid van zijn zoon, en wil antwoord van Ned over wat er tijdens die  zomer van zo lang geleden is gebeurd. Neds tweelingzus Kate kwam om het leven toen ze door haar andere broer Andy naar huis werd gereden na een feest. Uit wroeging over haar dood hangt Andy zich op. Ned heeft het zijn vader altijd verweten maar hij weet ook dat er iets aan de hand was tussen hem en Kate dat een zwarte schaduw op de familie wierp. In een serie flashbacks wordt uit de doeken gedaan wat er is gebeurd. Kate is inderdaad beautiful maar ze was ook een meisje die in een eigen wereld leefde en geen last had van morele grenzen. De film verweeft op sterke wijze heden en verleden als Ned door probeert te dringen tot zijn bedlegerige vader. Ruwe bolster Bryan Brown maakt er een mooie rol van. maar het wordt nooit duidelijk waarom Ned zo de pik op hem had. Daardoor valt het emotionele hart wat uit de film. Voor de rest is Beautiful Kate een geslaagde variant op die films waarin familietragedies lange schaduwen werpen op de betrokkenen.

Abner Meecham is tachtig en slijt zijn dagen in een tehuis. Hij is er echter niet gelukkig en besluit te vertrekken, terug naar zijn eigen bourderij op het platteland van Tennessee. Maar de plek waar hij zijn hele leven gewoond heeft blijkt verhuurd te zijn aan familerivaal Lonzo Choat, door zijn zoon. In de ogen van Abner is Lonzo een nietsnut van een man die niet over de capaciteiten beschikt om een boerderij te runnen. Hij verschanst zich in de blokhut naast het huis en houdt vanaf daar alles in de gaten. Hal Holbrook perst er in That Evening Sun op zijn oude dag wederom een mooie rol uit, iets dat hij een paar jaar geleden al deed in Into The Wild. In de conversaties met zijn oude vriend Thurl Chessor (een heerlijke rol van oudgediende Barry Corbin) ligt de kern van deze warme film: de tragiek van het ouder worden en het verlies aan gezag en toegevoegde waarde die daarmee gepaard gaan.

In I Love You Phillip Morris besluit Steve Russell (Jim Carrey), na jaren een sociaal geaccepteerd leven met vrouw en kind geleid te hebben, vol te gaan voor zijn onderdrukte homoseksuele gevoelens. Hij meet zich een uitbundige gay lifestyle aan, die hij echter alleen vol kan houden met zwendel en fraude. Als hij daarvoor in de gevangenis belandt ontmoet hij de zachtzinnige Phillip Morris, die de liefde van zijn leven blijkt te zijn. Er was in de VS wat gedoe rond de productie van deze film omdat die gewoon ‘too gay‘ zou zijn. Dat geldt voor Jim Carrey in ieder geval. Hij laat wederom een groot gebrek aan controle zien in zijn rol, waardoor het moeilijk is zijn personage serieus te nemen. Ewan McGregor is wel erg sterk als de lieve Phillip die in de ruwe gevangeniswereld op zoek gaat naar geborgenheid en ook daarbuiten bescherming nodig heeft. I Love You Phillip Morris schippert voortdurend tussen liefdesdrama en komedie en komt die split nooit te boven. Carrey en McGregor weten weliswaar regelmatig te emotioneren met hun liefde voor elkaar, maar uiteindelijk is de film wederom een voorbeeld van de manier waarop homo’s gezien worden in Hollywood: fraudulente hedonisten die niet in de maatschappij passen en waarom je vooral moet lachen.