In Macfan 123 (maart/april 2016) had ik het over tech-CEO’s die geen afstand kunnen doen van de macht. En als het al gebeurt, is er meestal al lang een kroonprins in beeld die geruisloos de troon mag overnemen. Dat is op zich best logisch maar het ontneemt het publiek wel van een debat over de mogelijke richting van het bedrijf.

In de politiek gaat dat heel anders. Zeker in de Amerikaanse. Het verkiezingscircus dat er mee gepaard gaat, is gevuld met onverwachte uitglijers, bizarre optredens en misplaatste opmerkingen. Het maakt de kandidaten tot een speelbal van de pers en de publieke opinie. Zoekend naar een plek in de spotlights stuntelen ze door wat voor veel van hen een pijnlijke episode in hun leven zal worden. Maar ja, de macht lonkt en daarvoor moet alle gene overboord. Kortom, ideaal filmmateriaal.

Presidentsverkiezingen (en voorverkiezingen) zijn daarvoor op het eerste oog het meest geschikt, maar Trumpland heeft voor elk machtsniveau een eigen verkiezingsfeest. Tot aan sheriffs- en schoolverkiezingen toe. Op 6 maart gaat The Front Runner in première, de nieuwste loot aan de enorme stam van Amerikaanse verkiezingsfilms.

Medium Cool

Veel filmmakers bekijken dit circus met een satirische en soms cynische bril. Het is allemaal zo vreemd dat je niet anders kan dan er de draak mee steken. Vaak bestaan de kandidaten in hun films niet echt. Ze gebruiken hun film om in algemene zin commentaar op het fenomeen te leveren. En door het onderwerp, met alle genoemde publieke optredens en bijbehorende misstappen, zijn ze vaak erg onderhoudend en grappig. Sterke voorbeelden uit deze categorie zijn Mr. Smith goes to Washington (1939) en All the King’s Men (1949), voorlopers die meer cynisch dan satirisch zijn maar van grote invloed zijn geweest, The Best Man (1964, over een populist die de droom van de beoogde troonopvolger verstoort), Bob Roberts (1992, over een rechtse kandidaat die onder het motto – America is a mess, we need someone to clean it up – een fictieve voorganger is van de Trumpwerkelijkheid), Wag the Dog (1997, waarin een oorlog wordt verzonnen om een slippertje van de kandidaat te verbloemen), Bulworth (1998, over een kandidaat die dood wil en daardoor dingen zegt die niemand anders durft te zeggen) en Election (1999, over een schoolverkiezing waarin het al net zo achterbaks en cynisch aan toe gaat als in de landelijke politiek).

Mr Smith goes to Washington

Maar het kan ook op een serieuze manier. De films kunnen dan ook dienen om de kijker inzicht te geven in de vaak complexe processen in de politiek en de verkiezingen die voor een plek in die politiek moeten zorgen. Denk aan The Last Hurrah (1958, over een oudere burgemeester die nog een keer met alle kracht een verkiezing aan gaat), Medium Cool (1968, over ethiek van een cameraman tijdens de rellen rond de Democratische conventie in 1968), The Candidate (1972, waarin goed duidelijk wordt gemaakt dat idealisme en oprechtheid vaak de eerste slachtoffers in de machtsstrijd zijn), Milk (2008, over een activist die als eerste openlijk homoseksuele man aan Californische verkiezingen mee doet)  en The Ides of March (2011, over een ambitieuze persvoorlichter die merkt dat integriteit een uitstervende eigenschap is in verkiezingstijd).

Wag the Dog

En nu is er dus The Front Runner, over senator Gary Hart die in 1988 favoriet was om de Democratische presidentsnominatie te winnen. Hij moest afhaken vanwege een buitenechtelijke affaire – of althans, berichten in de media over een buitenechtelijke affaire. Hijzelf hield vol onschuldig te zijn; vorig jaar kwam naar buiten dat het verhaal door de tegenpartij in scène was gezet. Michael Dukakis won uiteindelijk de nominatie. Niet dat dit hem veel hielp. Zowel Dukakis als Hart zijn verdwenen in het moeras van de politieke geschiedenis.


Dit stuk verscheen eerder in Machina 8 (maart/april 2019), van de makers van MacFan