De afgelopen jaren heeft Steve Jobs maar liefst twee biografische films én een eigen documentaire gekregen: Jobs (2013), Steve Jobs (2015) en Steve Jobs: The Man In The Machine (2015). Dat een computerheld een eigen film krijgt, is een bijzondere ontwikkeling. Drie al helemaal. De computer en zijn bestuurder hebben het lang zwaar gehad in films, maar er is de afgelopen dertig jaar veel veranderd.

Desk Set

Desk Set

Toen een computer nog de ruimte innam van een huiskamer, was er in film nauwelijks aandacht voor diegenen die het ding konden bedienen. Sterker nog, de apparaten vormden vooral een gevaar waar niemand de leiding over leek te hebben. Het begon redelijk onschuldig. In de romantische komedie Desk Set (1957) vormt de komst van twee computers bij een tv-zender vooral aanleiding tot angst bij het personeel dat ze hun baan zouden verliezen. Iets soortgelijks gebeurde in seizoen 7 van Mad Men (2014), waarin de lunchkamer plaats moest maken voor een gigantische zoemende IBM-computer. De vervangingsangst was nog niets bij wat computers nog meer aan konden richten. Vooral hun zelflerende potentieel voedde de paranoia van de kijker en de fantasie van filmmakers. In The Billion Dollar Brain (1967) is een supercomputer een instrument in een spionagenetwerk, al is het nog wel een hulpmiddel dat door een persoon aangestuurd wordt. Maar in 2001: A Space Odyssey (1968) vermoordt boordcomputer HAL eigenhandig een bemanningslid en in Colossus: The Forbin Project (1970) staat een computer op het punt de hele mensheid te vernietigen. In Demon Seed (1977) wil een computer zichzelf voortplanten (en kiest daarvoor de vrouw van zijn schepper) en in Tron (1982) kan het losgeslagen besturingssysteem slechts van binnenuit gestopt worden. In WarGames (1983) dreigt een nucleaire oorlog door een experimentje van puber Matthew Broderick waarna de defensiecomputer nauwelijks te stoppen blijkt. James Cameron ging nog een stap verder met het dystopische The Terminator (1984), waarin computers en machines aan de macht zijn en een robot terug in de tijd sturen om te zorgen dat dit zo blijft.

Wargames

Wargames

De filmindustrie liet lang vooral zien dat een computer een moeilijk te temmen apparaat is dat voor allerlei ellende kan zorgen. IBM, Microsoft en Apple probeerden in de jaren tachtig de persoonlijke computer in de huiskamers te krijgen, maar pas toen de grafische interface doorbrak lukte dat ook echt. Toen kreeg de computer meer kansen zijn positieve gezicht te laten zien – en dat gold nog meer voor diegenen die hem konden bedienen. In Sneakers (1992) werd voor het eerst een team van hackers opgevoerd als helden. Maar ook de individuele nerd kreeg een heldenstatus, gespeeld door topacteurs: Jeff Goldblum (inclusief sexy leren jack) in Jurassic Park (1993), Sandra Bullock (een hackende heldin) in The Net (1995), Keanu Reeves (hacker Neo) in The Matrix (1999), Tom Cruise (die een computersimulatie als ultracoole gadget heeft) in Minority Report (2002) en Robert Downey Jr (de kapitalistische playboy annex ultranerd Tony Stark) in Iron Man (2008). Van Stark is het nog maar een kleine stap naar Jobs. Nou ja, een stap terug. Een playboy is Steve nooit geweest. Maar dat hij een biopic krijgt, is een logisch gevolg van de verheerlijking van de computernerd.

Minority Report

Minority Report

Dat collega-übernerd en ex-CEO Bill Gates geëerd wordt met een eigen film lijkt overigens een brug te ver. Al waart er wel een trailerparodie rond op YouTube (GATES: Official Movie Trailer). De eerstvolgende die wel eens vereeuwigd zou kunnen worden op film lijkt nog meer op Tony Stark dan Steve Jobs: de altijd groots denkende miljardair annex wereldverbeteraar Elon Musk.

Dit stuk verscheen eerder in MacFan 124 (mei/juni 2016)