Een nieuwe Nolan is altijd een belevenis en in het geval van Oppenheimer is dat niet anders. Het is de eerste keer dat de regisseur zich waagt aan een biopic maar uiteindelijk staan de biografsche elementen in dienst van de thema’s die Christopher Nolan al zo lang fascineren: het manipuleren van tijd, non-lineaire verhaallijnen, de werking van het geheugen, realiteit versus illusie, identiteit versus perceptie, onderlinge vendetta’s en het zeer effectief inzetten van techniek om dit allemaal te visualiseren. Zijn baanbrekende werk heeft een grote invloed gehad op de verwachtingen van het publiek op het gebied van moderne cinema. Nolan ‘pushes the envelope‘ en daarmee de verwachtingen van kijkers, ook richting andere filmmakers. In Oppenheimer keren alle thema’s terug maar dan geconcentreerd rond een project dat misschien wel de beste demonstratie ooit is van waartoe het menselijk brein in staat is.
Het Manhattan Project was de ultieme test voor de wetenschap maar ook de politiek. De atoombom moest er komen omdat het zeker was dat de Nazi’s m ook zouden gaan maken. Duitsland was immers voorzien van een batterij aan geweldige wetenschappers. Oppenheimer had het zelf gezien toen hij daar studeerde. Voor hem was het leiden van het Manhattan project vooral een geweldige wetenschappelijke uitdaging, maar Nolan laat zien dat het slagen ervan hem en zijn hele team voor altijd heeft veranderd. Wetenschap en politiek zijn twee vijandige werelden die elkaar maar moeilijk begrijpen. Het noodgedwongen huwelijk dat ze hier sloten loopt uiteindelijk met een flinke kater af.
Nolan is er in geslaagd om wetenschap (ook al snap je op het eind nog steeds niet hoe een atoombom werkt) en pratende mensen in een film van 3 uur ronduit opwindend te maken. Veel films zijn tegenwoordig te lang maar hier voelt dat totaal niet zo. Nolan heeft een ongelooflijk gevoel voor tempo en hier gebruikt hij zijn fetisj voor tikkende klokken om het verhaal voort te stuwen. De film stort een enorme hoeveelheid informatie over de kijker uit en vertraagt niet om dingen uit te leggen. Je moet het bijhouden. En dat wil je ook, want Nolan pakt je vanaf het begin in je kraag, met duizelingwekkende wervelingen van kleur en licht en een oorverdovende soundtrack die een komende storm voorspelt. Het brein van J. Robert Oppenheimer krijgt hier een hoofdrol en in dat brein wordt je meegezogen. In een wereld waarin, zo zegt ook program director Leslie Groves, iedereen briljant is maar dat wil niet zeggen dat het geen irritante of verderfelijke mensen kunnen zijn. Jaloezie, rancune, egoïsme, verraad, ontrouw, minachting. Alles komt voorbij in de manier waarop wetenschappers en politici met elkaar om gaan, binnen hun eigen groep maar ook met de andere. Als Oppenheimer de leiding krijgt van het Manhattan project stelt hij een team samen en de bouw van de bom begint. Aanvankelijk gaat dit bijna speels met het uit de grond gestampte dorp in Nevada en al die personages die geintroduceerd worden. Maar naarmate de deadline dichterbij komt, neemt de spanning toe. Ook onderling. Het testen van de bom is zelfs een zenuwslopende ervaring door de opbouw van de scene, het tikken van de klok en de onheilszwangere muziek. Als de explosie er dan eindelijk is, voelt die zowel bevrijdend als angstaanjagend. Totale vernietiging maar ook ultieme schoonheid.
Dit alles is al veel voor een film maar in Oppenheimer komt er een verhaallijn bij over de de periode na WOII als Oppenheimer onder vuur komt te liggen vanwege zijn politieke verleden. Al in de jaren dertig werd Oppenheimer aangetrokken door het communisme, net als veel van zijn collega’s. Dat was ook toen al een probleem voor de Amerikaanse regering, maar vanwege het belang van Oppenheimer voor het project werden die bezwaren aan de kant geschoven. Later kwam dat verleden echter in alle hevigheid terug. Oppenheimer komt in de beklaagdenbank te zitten en hoewel hij zich eenvoudig had kunnen verdedigen doet hij dat niet. Iemand moet de schuld van Hiroshima en Nagasaki op zich nemen en hij moet dat zijn. Het bouwen van de bom was voor hem een droom, een perfecte bekroning van een geweldige carriere. Het gooien van de bom was echter het ultieme verraad. Er was er echter maar één die de schuld daarvoor op zich kon nemen.
Oppenheimer is een egoïst, een rokkenjager, een genie, een sfynx. Een man die belaagd wordt door zijn eigen genialiteit en vaak niet weet hoe ermee om te gaan. Cillian Murphy is geweldig in de titelrol. Het is een acteur die van zichzelf al iets opgejaagds heeft door zijn fragiele bouw en grote blauwe ogen. Nolan benadrukt die ogen met talloze close-ups van Murphy’s gezicht terwijl hij nadenkt en kettingrookt. Oppenheimer opent met het verhaal van Prometheus. Die stal het vuur van de goden en gaf het aan de mensen. Voor zijn daden werd hij voor eeuwig aan een rots geketend. De film laat zien hoe de man Oppenheimer ook aan een rots werd geketend en de zonde tot zijn dood met zich meedraagt. Dat doet de film op grootse wijze. Het is een spektakel dat zijn weerga niet kent maar ook een persoonlijk verhaal dat met veel detail wordt verteld. Een film die moeilijke vragen stelt, geen gemakkelijke antwoorden geeft en geschiedenis op spectaculaire wijze tot leven weet te wekken.