5/5 

De geschiedenis van de Amerikaanse frontier is gemaakt door de pioniers die dwars door de great plains naar het Westen trokken. De mythes die daar uit zijn voortgekomen zijn altijd een dankbare bron geweest voor de filmindustrie. In Red River (Howard Hawks, 1948) verlaat Tom Dunson (John Wayne) zo’n karavaan van gelukszoekers en trekt naar het Zuiden, naar Texas. Hij wil daar voor zichzelf beginnen als veehouder en heeft er alles voor over om de grootste te worden. 14 jaar later is dat ook gelukt maar dan blijkt dat hij in Texas nauwelijks geld krijgt voor zijn kudde van bijna 10.000 runderen. Hij begint daarom aan een lange trektocht richting Missouri omdat de prijs daar wel goed is. Maar al snel komen er geruchten binnen over de gevaren die ze kunnen verwachten als ze die route kiezen. Onderweg krijgt Dunson steeds meer tirannieke kanten en langzaam groeit het verzet tegen zijn koers. Zijn pupil Matthew Garth (Montgomery Clift), die hem altijd in alles gesteund heeft, komt in opstand en in een klassieke putsch wordt Dunson van zijn gezag ontheven. Garth ziet meer kansen in Kansas en hij zoekt een weg daarnaartoe die later bekend zou worden als de Chisholm trail. Ondertussen zint Dunson op wraak.

Red River is een fenomenale western van kameleon Howard Hawks waar werkelijk alles in zit. De film is te zien als een herinterpretatie van John Waynes imago, als een variant op het vader-zoon conflict, als een keuze voor de oude waarden (shoot first, talk later) versus de nieuwe, en als een mythische vertelling over de pioniers die hun ‘mark’ wilden zetten in een gebied dat vooral gevaren beloofde. Wayne speelde meestal de good guy en werd door zijn mentor John Ford vooral als een canvas gezien waarop hij zijn visie op de western kon laten zien. Hawks zag echter meer, en bleek gelijk te krijgen. Wayne bewijst hier een meesterlijk acteur te zijn die een gelaagd karakter kan vertolken dat vol zit met trots en wraakgevoelens. Ford zou later toegeven dat hij niet had gedacht dat Wayne het in zich had (‘I didn’t know the big son of a bitch could act‘). Wayne zou later een vergelijkbaar fanatisme etaleren in zijn rol als Ethan Edwards in The Searchers, maar hier is hij zeker net zo goed. Red River is als film wellicht nog beter dan Fords meer gelauwerde western.

De enige zwakte van de film is het stuk waarin Garth valt voor een vrouw die hij ontmoet in een wagon trail die belaagd wordt door Indianen. De romance lijkt er bijgesleept en voelt nooit als een integraal onderdeel van de film. Zeker niet als je weet dat Montgomery Clift homoseksueel was. Iets wat de acteur angstvallig verborgen wilde houden en wat eigenlijk pas ver na zijn dood (hij stierf op zijn 45ste) algemeen bekend werd. In alle bladen uit die tijd werd Clift steevast omschreven als ‘zoekende’ en ‘eenzaam.’ Niettemin was Hollywood vergeven van de roddels rond zijn seksualiteit. Dat zal er vast toe bijgedragen hebben dat hij er na een auto-ongeluk in 1956 nooit meer echt bovenop kwam. Volgens een boek over zijn leven begon toen de langste zelfmoord in de geschiedenis van Hollywood.