Steven Spielberg moet genoten hebben van het maken van Tintin. De plot en tone, het karakter van de serial, de locaties en een aantal personages komen zo overeen met Indiana Jones dat hij vast herinneringen opgehaald heeft aan het maken van die films. Je zou Tintin de ware opvolger van The Last Crusade kunnen noemen, in plaats van het mislukte The kingdom of the crystal skull. Tintin is de jongensfilm die de laatste Indiana Jones had kunnen zijn.
Een groot verschil tussen de avonturiers is er wel: Indiana is een held met manco’s, een professor/avonturier waarmee het heerlijk identificeren is. Dat ligt bij Kuifje toch anders. Die jongen is zo perfect, beleefd, welbespraakt, gezagsgetrouw en oprecht dat hij niet serieus te nemen is. Spielberg heeft dat deels ondervangen door zijn film net wat serieuzer te maken dan de strips. Kuifje lijkt (met de nadruk op lijkt) geregeld echt in gevaar, iets dat bij Herge toch niet echt zo was. En natuurlijk is Haddock er, als immens getroubleerd karakter voor wie het veel fijner juichen is.
Het sterkste punt van Tintin, naast het feit dat er allemaal fantastisch mooi uit ziet, is het tempo. Ik wordt vanaf de eerste minuut meegesleurd en het houdt eigenlijk nooit meer op. Spielberg strooit met de ene na de andere inventieve actiescene of montagetruc en gaat volledig los met de voordelen die animatie biedt boven live action. Met als gevolg dat ik het geregeld uitschreeuwde van enthousiasme. Spielberg weet precies hoe ver hij kan gaan en hij en vaste editor Michael Kahn zijn meesters in montage. Een thrillride van een film voor alle leeftijden en om blij van te worden.