Donderdagochtend 29 april. Rotterdammers lopen binnen bij de kantonrechter. Soms met veel haast, soms met alle tijd van de wereld. Wonend in Delfshaven, Feijenoord, Bloemhof, Kralingen, Charlois, Pendrecht en Hoogvliet en stammend uit Kaapverdië, Suriname, Curaçao, Liberia, Portugal, Turkije en Aruba. En ja, er zitten ook vier autochtonen bij. De diversiteit spat er van af, zij het op een andere manier dan de burgemeester graag ziet.

De rechter heeft er zin in vandaag. In hoog tempo maar ook met een kwinkslag af en toe, gaat hij door de zaken heen. Eerst even verifiëren wie er voor hem zit en dan direct de mededeling dat diegene die daar zit een verdachte is en dus niet hoeft te antwoorden. Maar in de praktijk gebeurt dat altijd. De meeste verdachten willen graag even uitleggen hoe het ècht zit. Als de rechter zelf een vraag heeft stelt hij die en ook de officier mag dat. Daarna zet deze het ten laste gelegde uiteen en vervolgens polst de rechter bij de verdachte of deze een reactie heeft. Hij vraagt meestal ook of hij of zij het begrepen heeft. Meestal wel want het gaat hier om kleine criminaliteit. Zaken waarvan je je afvraagt waarom daarvoor een rechter, officier en griffier nodig zijn.

Waar gaat het dan om? Zwartrijden in het openbaar vervoer vooral. Maar liefst zeven zaken, in deze sessie van anderhalf uur. Daarbij moet aangetekend worden dat er met alle gevallen wel wat aan de hand was. Zo is er die net afgekickte jongeman die een avondje ging stappen, intensief bellend de tram instapt, snel uit wil stappen omdat hij nattigheid voelt en direct besprongen wordt door zes RET-handhavers. Met een vechtpartij tot gevolg. “Dat laat ik toch niet op me zitten?” 
Of die heren die voor de derde of vierde keer in een jaar voor de rechter staan en voor wie zwartrijden een ‘way of life’ lijkt. “Ik kan nu niet betalen want ik moet eerste die andere boetes nog doen” zegt er een. Een ander: “Ik loop onder bewindvoering en ben bezig om alles te betalen. Ik heb nu een chipkaart en een baan bij de voedselbank. Het gaat eindelijk goed nu.” Of die meneer die vorige week ook al voor zwartrijden moest komen, al meerdere keren is bestraft en inmiddels helemaal de draad kwijt is. “Heb ik voor vorige week nou een boete gehad of niet? Ik heb laatst 85 euro betaald maar ik weet niet meer waarvoor.”

Of wildplassen. Een typisch vergrijp voor studenten, zo blijkt. Drie jongemannen, eentje vertegenwoordigd door zijn vader omdat zoon nu in Engeland studeert, die allen deemoedig beweren dat ze dit echt nooit meer zullen doen. De rechter informeert belangstellend naar hun studies en financiële situatie maar benadrukt ook dat de Algemene Plaatselijke Verordening er niet voor niets is. De vierde plasser zegt dat hij nooit in het Vroesenpark komt en nooit zijn paspoort bij zich draagt. Maar als de officier het nummer daarvan opnoemt dat de politie die dag noteerde, valt er weinig aan te ontkennen.

De derde grote groep zijn de verdachten van ‘rijden zonder rijbewijs’. Ook hier geldt dat alle verdachten die voor de rechter verschijnen dat al eens eerder gedaan hebben. Om diverse redenen. Zo is er die bedeesd sprekende jongen die in dieselauto’s rijles heeft en wat verandering wil. Tot twee keer toe. “Ik wilde wel eens in een benzineauto rijden.” De rechter knikt maar zegt dat die wens vooral een wens had moeten blijven tot ná het behalen van het rijbewijs. Of die dame uit Liberia die bij een hoogzwangere vriendin op bezoek was. “Ze kreeg weeën en toen moest ik wel.” De rechter constateert dat de verdachte al eerder zonder rijbewijs reed en toen ook met het weeënverhaal kwam. “Ik heb veel zwangere vriendinnen.” De rechter kan er bijna om lachen. En dan is er nog die Arubaanse man, floormanager bij een tattooshop met vrouw, drie kinderen en een vierde op komst, die het niet laten kon. Hij zit hier al voor de zoveelste keer, heeft laatst boetes van 450 en 400 euro gehad en er staan er ook nog twee open. Inmiddels heeft hij wel het felbegeerde roze pasje. De rechter laat hem er nu met 350 euro van af komen. Bij alle rijbewijsgevallen hamert hij op het feit dat hij normaal heel streng is omdat het erg veel leed op kan leveren. Maar vandaag is hij mild.

Het sneue aan alle zaken, ook de wildplassers en de zwartrijders, is namelijk dat de overtredingen allemaal begaan zijn in het najaar van 2012. Keer op keer moet de officier schoorvoetend toegeven dat het wel erg lang geduurd heeft voordat de verdachte werd opgeroepen. Soms zijn er verzachtende omstandigheden, verhuizingen, verloren post of een verandering van naam, maar in alle situaties zet ze lager in dan zaak onder normale omstandigheden zou vereisen. In meerdere gevallen komt het zelfs tot een ‘schuldig maar geen straf’-eis. Zo lopen veel zaken hier met een sisser af voor de verdachten.