Het is jaren geleden dat ik deze beroemde en beruchte film van Ettore Scola zag en het blijkt dat ik veel scenes vergeten ben. Maar al kijkende komt er toch veel terug. Het is een bij vlagen hilarische maar ook aangrijpende blik op armoede in het moderne Rome, waar de vuilnisbeltbewoners vechten om elke lire en familiebanden uiterst rekbaar zijn.
De patriarch van zo’n sloppenwijkfamilie woont met zijn 12 (schat ik) zonen, dochters, wederhelften en hun kinderen in een bouwval van een huis. Hij slaapt met een dubbelloops jachtgeweer aan zijn zijde omdat hij vreest beroofd te worden door zijn eigen familie. Hij heeft namelijk 1 miljoen lire van de verzekering opgestreken, na een bedrijfsongeval waarbij hij een oog verloor. Enige aanleiding voor die vrees is er niet echt maar hij is niettemin volledig geobsedeerd door de gedachte. Ondertussen leeft zijn gezin zo goed en zo kwaad als het kan door, daarbij steeds bozer wordend om zijn bezitterige gedrag.
Het is moeilijk te zeggen of regisseur Ettore Scola echt begaan is met het lot van deze mensen en zich hardop afvraagt of het ooit lukt om aan deze armoede te ontsnappen, of dat hij ze slechts gebruikt om de dieptes te laten zien tot waar de mensheid kan zakken. Hardop lachend bij alle ellende die ze overkomt. Ondanks het vaak prachtige camerawerk (met lange gechoreografeerde takes) en de aangrijpende maar ook hoop biedende muziek, is die onduidelijkheid wat mij betreft toch wel een minpunt.
Brutti, sporchi e cattivi is een soort kruising tussen Pasolini’s vroege films Accatone en Mamma Roma, en het groteske dat zo vaak geassocieerd wordt met Fellini. Scola weet daar een toegankelijke film van te maken maar levert door de afstand tot zijn personages ook wat in.