Als kind vond ik deze films geweldig, maar 30 jaar later is dit toch iets anders. Niettemin zit dit deel zo vol met grappen dat het toch geregeld tot een schaterlach komt. Peter Sellers en Herbert Lom (als de doorgedraaide inspecteur Dreyfus) zijn in topvorm in een verhaal dat een absurdistische variant is op James Bond die tegen een megalomane schurk vecht die over een massavernietigingswapen beschikt.

Sellers kan als geen ander een serieus gezicht houden bij al zijn pogingen om verdachten te ondervragen, als hij belaagd wordt door de ene sluipmoordenaar na de andere en als hij met de moed der wanhoop het kasteel tracht binnen te komen waar Dreyfus zich verschanst heeft. Maar de ware reden van de onweerstaanbaarheid van deze film is nostalgie. Ik kan me bij wijze van spreken de eerste keer nog herinneren dat ik ‘m zag. Op zaterdagavond, netjes gewassen met een glaasje prik samen met m’n vader.

Uiteindelijk verkleed Clouseau zich als tandarts en komt zo het kasteel binnen. Daar belandt hij, in een bizarre variant op The Marathon Man, in een spelletje tandentrekken met Dreyfus:

https://www.youtube.com/watch?v=FaOcFJHUnuo