Het drukste zomerweekend op schiphol, een kolkende mensenmassa en wij staan ertussen. Met onze trouwe metgezel van vorig jaar, de koelbox, die onderweg vanochtend nog zijn arm gebroken heeft. Als een baby dragen we hem op de arm. Dat kan makkelijk want er zit alleen maar plastic in: bekers, borden, bakjes, kommetjes. Kortom: keukenspul. Heel zorgvuldig bij elkaar gezocht met zelfs een theedoek en een rol wc-papier om het af te maken. Alles zit erin, en het weegt niks.

De sfeer is zoals altijd goed onder de vakantiegangers die zich ontspannen overgeven aan lange wachtrijen en daarbij een passend gezicht trekken. Langzaam schuifelen we met zijn allen richting balie, en bij iedere stop gaan Erik en ik lekker zitten op onze trouwe vriend. Maar ineens lijkt een afscheid nabij: de koelbox mag dit keer niet gratis mee maar alleen met een kaartje van 35 euro. Voor een hoop plastic van nog geen 3 kilo is dat flink aan de prijs. De grondstewardess is onvermurwbaar en wij besluiteloos. Even dreigt een impasse, maar de 35 euro biedt uitkomst en dus arriveren we met koelbox en al in Denver.

Daar wacht ons een nieuwe verrassing bij de car rental: of we even 415,- dollar willen bijbetalen om als bijrijder geregistreerd te kunnen worden. De creditcardhouder (Erik) moet nl. achter het stuur en dat is niet wat in de planning lag. Gepokt en gemazeld door het koelbox incident houden we dit keer voet bij stuk en zetten met onze mimiek kracht bij. We blijven staan bij de balie, herhalen onze verwarring en ons leed, lezen telkens weer opnieuw alle papieren door zodat de juffrouw uiteindelijk haar manager bewerkt om op de juiste knop te drukken. 415,- dollar verdiend, minus 35,- euro … da’s dan toch weer een meevaller 😉