Het gaat goed met de Duitse auto-industrie. BMW presenteert voor het vijfde jaar op rij hogere winst- en omzetcijfers. Ook Volkswagen en Daimler zien hun aandelenkoersen al jaren oplopen. Maar hun groei komt vooral uit China. Gaat het daar goed dan gaat het goed met de Duitse autoproducenten.

BMW is met een omzet van €80 miljard inmiddels het op vier na grootste bedrijf van Duitsland. De winst bedraagt €9,1 miljard en de aandelenkoers is sinds augustus 2006 met meer dan 200% gestegen. Ook de andere twee grote Duitse autoproducenten, Volkswagen en Daimler, groeiden de afgelopen jaren als kool. Sinds het dieptepunt van de kredietcrisis in 2009 stegen hun aandelenkoersen met honderden procenten. Die van Volkswagen zelfs 700%.

Tijdens de jaarlijkse persconferentie van BMW vorige week liet het bedrijf prachtige cijfers zien, maar het was met een verwachte winstmarge van 8% tot 10% voor 2015 ook voorzichtig. Norbert Reithofer, bestuursvoorzitter van BMW, sprak waarschuwende woorden over de toekomst van BMW in China. De Amerikaanse zakenbank J.P. Morgan voegde daar later aan toe dat twee van de drijvende krachten achter de koerswinsten binnenkort weg zullen vallen: de dalende olieprijs en de lage eurodollarkoers.

Ook de Zwitserse bank UBS en zijn Amerikaanse concurrent Morgan Stanley waarschuwen voor een inzakkende vraag in China. De kwetsbaarheid van de Duitse auto-industrie is goed te illustreren met deze cijfers van Volkswagen: van alle verkochte personenwagens gingen er in 2014 3,7 miljoen naar China. Dat is meer dan eenderde van de totale productie.

Volkswagen ziet dat cijfer in 2020 groeien naar 5 miljoen, maar BMW was vorige week duidelijk voorzichtiger. Analisten zijn dat ook. Volgens hen moeten beleggers ogen en oren goed openhouden voor al het nieuws uit China. Gaan de zaken daar slecht, dan gaat het slecht met de Duitse autoproducenten.