Gloria is gemaakt onder studiodruk en, volgens Cassavetes’ eigen zeggen, alleen voor het geld. Toch mag het resultaat er zijn, al blijft het een rare mix van genres en stijlen. Gloria Swenson (Gena Rowlands) neemt de zesjarige Phil Dawn (John Adames) op sleeptouw nadat diens familie is vermoord door de maffia, omdat zijn vader, als hun accountant, uit de school dreigde te klappen. Phil heeft zijn vaders aantekeningen bij zich, die een bewijslast vormen, maar hem ook FBI-bescherming op kunnen leveren. Omdat Gloria zelf ook een maffiaverleden heeft, kan ze echter niet naar hen toe, en zo begint een lange vlucht door het grauwe New York.
Dit uitgangspunt mag dan niet zo origineel zijn, de kijk van Cassavetes op de relatie tussen Gloria en Phil is dat wel. Haar ambivalentie ten aanzien van de jongen (‘I don’t like kids‘, zegt ze tegen diens vader, ‘especially yours‘) komt naar de oppervlakte als de twee klemgezet worden tijdens hun vlucht. Gloria probeert Phil zijn eigen weg te laten zoeken omdat ze door haar verleden nauwelijks iets voor hem kan doen. De frustratie is van haar gezicht af te lezen. Phils gevoelens voor Gloria zijn al even verwarrend: hij ziet haar als moeder, als een stoer wijf en als een te beschermen vriendin. Zijn pogingen om zich als man in de relatie te profileren illustreren de absurditeit van de standaard masculiene kijk op dit soort situaties.
Het zijn deze genuanceerde momenten tussen Gloria en Phil waarin de kracht van de film ligt. Onder druk van datzelfde systeem en de bijbehorende conventies worstelt Cassavetes om daar niet in mee te gaan en zijn eigen kijk te blijven geven. Soms kan ook hij er niet onderuit en bekeert hij zich tot een sentimentelere moeder-zoon-scène. Het is daarbij jammer dat hij de meeste emotionele momenten tussen de twee voorziet van de weliswaar mooie maar ook erg sentimentele muziek van Bill Conti. Veel is gezegd over de hard-boiled manier waarop Rowlands de confrontaties met de maffia aangaat, als een soort moderne en vrouwelijke James Cagney. Geloofwaardig wordt haar stoerheid echter nergens, en het is vaak eerder grappig dan spannend om te zien hoe ze de wiseguys in de luren weet te leggen. Alsof Cassavetes zelf ook wel weet dat het overleven van de twee in het echte leven onmogelijk zou zijn geweest. Let verder vooral op de schitterende locatie-opnames waarin de regisseur de brute kracht van New York als een extra personage weet op te voeren, en de stad de twee zowel hindernissen als schuilplaatsen biedt.