De Japanse cinema is er een van archetypen en terugkerende motieven. Variërend van de eenarmige zwaardvechter en de mythe van de 47 ronin tot de hardwerkende salarymen en het naïeve schoolmeisje. Een minder bekend archetype is dat van de nomadische gokker. Een nobel figuur dat in zijn reizen betrokken raakte bij vetes tussen yakuzaclans, of tussen een groep gangsters en burgers.
Een strijd waarin de ene partij vaak zo doortrapt was dat de goede partij zich direct opdringt, al was het vanwege een sterk gevoelde plicht en loyaliteit naar de slechte partij geen vanzelfsprekende keuze. Het innerlijke conflict dat in de held woedt, maakt dit juist tot een boeiend genre. In veel films was deze gokker een vrouw, wat voor een Westers publiek een verrassing is. Haar rechtschapenheid, beheersing en bescheidenheid vormden een sterk contrast met de bruutheid van de tegenstander.
Heat Wave (Kagerô) is het eerbetoon van Hideo Gosha aan het archetype van de vrouwelijke gokker. De mooie Rin koos dit beroep toen ze jaren geleden gedwongen werd haar ouderlijk huis te verlaten. Nu keert ze er terug omdat het huis door een gokschuld van haar broer is vervallen aan de lokale maffia. Rin kan het huis terugwinnen via een door de maffia georganiseerd kaarttoernooi. Kat in het bakkie, lijkt het, maar dan blijkt ze tegenover zeer gerenommeerde spelers te komen staan.
Gosha is een groot stilist, en dat laat hij ook hier weer zien. De film ziet er prachtig uit en bevat gecomponeerde shots om je vingers bij af te likken. Maar in zijn ijver om te spelen met de chronologie en veelvuldige flashbacks, iets dat hij in Tracked ook al deed, schiet hij hier door. In de finale vliegt hij volledig uit de bocht als Rin in een groots gevecht raakt met de maffiaclan. In groot contrast met de beheerste stijl tot dat moment introduceert hij hier explosies, hectische zwaardgevechten, stromend bloed en verhitte dialogen. Gosha voelde zijn eigen einde waarschijnlijk ook naderen, en daarom trok hij nog eenmaal alle registers open.