Alfred Hitchcock was een van de eerste regisseurs die psychoanalyse en de theorieen van Freud in zijn films verwerkte. Issues die diep in de mens verborgen zaten en er alleen via therapie uit konden komen, vormden voor Hitch een onweerstaanbaar onderwerp. Spellbound is daar het eerste echte voorbeeld van. De film begint ook met een expliciet statement daarover:

Our story deals with psychoanalysis, the method by which modern science treats the emotional problems of the sane

Omdat hij er zo vroeg mee was, was het voor hem zoeken naar een manier om dit te verbeelden. Later nam hij wat afstand van het resultaat, zoals bijvoorbeeld te lezen is in het fameuze interview met François Truffaut. Daarin uitte Truffaut ook kritiek op de keuze voor Gregory Peck die volgens de Franse regisseur een totaal gebrek aan charisma had en geen hitchcockiaans acteur was.

In Spellbound wordt psychoanalyse als een soort wondermiddel gezien. Een goede therapeut kan alles fixen. Freud geloofde dat de mens opereerde vanuit de drie niveaus van zijn geest: het id (waar de dierlijke instincten worden onderdrukt), het ego (dat dealt met het beslissingsvermogen) en het superego (dat betrekking heeft op moraliteit). Die vochten met elkaar om voorrang en ze waren vaak in onbalans. Een ideaal recept voor cinema en het onderwerp bleef Hitchcock dan ook bezighouden, denk bijvoorbeeld aan Psycho en Marnie. Het bleef echter vrij basic en hij zette die verborgen angsten en verlangens vooral in om zijn films interressanter te maken. De verlamming die Marnie bevangt bij het zien van patronen en kleuren zit ook al in Spellbound en de afsluitende analyse die alles verklaart, keert ook terug in Psycho (een film die bij uitstek Freudiaans is). Beide films gaan ook over onderdrukte seksuele verlangens, een onderwerp waar Hitch zelf alles van wist. Hij werd keer op keer verliefd op zijn blonde actrices, iets dat bij Tippi Hedren (zie ook The Birds) volledig uit de hand liep. Het spelen van een rol en de transformatie van een personage zou hij later met meer stijl uitdiepen in Vertigo.

Het Green Manors gesticht in Vermont is in afwachting van het nieuwe hoofd: Dr. Anthony Edwardes (Gregory Peck). Vrijwel direct nadat hij arriveert, ontstaat er een band met Dr. Constance Petersen (Ingrid Bergman). Een vrouw die normaliter uiterst professioneel is en nul tijd heeft voor een priveleven. Als blijkt dat de echte Edwardes is vermoord, valt de verdenking al snel op zijn vervanger. Deze John Ballantyne blijkt te lijden aan geheugenverlies en als hij de moord al heeft begaan, hij weet er niets meer van. De geliefden slaan op de vlucht en vinden onderdak bij Constance’s oude mentor, Dr. Alex Brulof (de Russische acteur Michael Chekhov). Ze gaan op zoek naar wat er verborgen zit in Ballantyne, om hem te genezen maar ook om te ontdekken hoe het echt zit met de moord.

Het is een nogal gezocht en tegelijkertijd simpel verhaal, maar het dient vooral als kapstok voor de magie van Hitchcock. Hij gooide de roman waarop de film is gebaseerd, The House of Dr. Edwardes (een boek waarvan Hitchcock zelf de rechten kocht maar met onderwerpen als hekserij en satanisme niet direct geschikt was), overboord en maakte er met scenaroschrijver Ben Hecht iets heel anders van. Een van de belangrijkste ingrepen is een surrealistische droomsequentie, waarvoor ze Salvador Dali wisten te strikken. Hitchcock haalde Selznick over om de beroemde Spaanse kunstenaar aan boord te halen. Volgens Hitch was hij de perfecte man om een droomscene zo realistisch mogelijk vorm te geven. Een andere ingreep is het personage van Constance, een karakter dat in haar intellectualisme ruimte moet leren maken voor emoties. Om de misdaad op te lossen maar ook om als mens verder te komen. Bergmans rol vertegenwoordigt een vrouwelijk model dat vrij nieuw was in Hollywoodcinema: een hoogopgeleide vrouw wiens ambities voor een carrière in door mannen gedomineerde beroepen weinig ruimte lieten voor een liefdesleven. Een vrouw die geen contact had met haar emotionele behoeften of deze ontkende, maar die volledig toegewijd was aan haar intellectuele bezigheden. Hoewel ze zeer aantrekkelijk is en wordt bejaagd door mannelijke collega’s, kiest ze ervoor om daar niet op in te gaan en zich te focussen op haar werk.

Producent David O. Selznick had Hitchcock onder contract en wist dat hij door hem aan Ingrid Bergman (die in 1944 al een serie kassuccessen op haar naam had) te koppelen een vrijwel zekere hit in handen had. Gregory Peck was vrijwel nieuw, maar hij was een beoogde ster in wording. Selznick was zelf ook in therapie en begreep wel dat het onderwerp geschikt was voor een groot publiek. Hij stelde zijn therapeute, May E. Romm, aan als psychiatrisch adviseur van de film. Je kunt regisseur, producent en scenarist bekritiseren om hun geloof in de kracht van psychoanalyse (en ik ben benieuwd wat Romm nou precies allemaal heeft geadviseerd), maar Spellbound doet in elk geval een serieuze poging. In die jaren en ook daarna zouden er talloze films volgen die zich met psychoanalyse bezighielden en daar in meer of minder mate succes mee hadden. Denk aan The Secret Beyond the Door (Fritz Lang, 1947), The Snake Pit (Anatole Litvak (1948) en Whirlpool (Otto Preminger, 1949). Ook John Huston was gefascineerd. In 1946 maakte hij een documentaire over getraumatiseerde oorlogsveteranen (Let There Be Light) waarin therapie duidelijk resultaat heeft. Huston maakte later ook een biopic over Freud. De psychiater, hoewel zelf naar verluid geen fan van cinema, bleef een inspiratiebron. Evenals de psychoanalyse. Denk bv aan A Clockwork Orange, Eternal Sunshine of the Spotless Mind, The Science of Sleep, A Dangerous Method, Black Swan en The Master.

De manier waarop Bergman in Spellbound vrijwel direct verliefd wordt op Peck is op z’n minst erg ongeloofwaardig. Ingrid Bergman had grote twijfels over het idee dat romantiek deze professionele vrouw zou redden. Toen ze haar twijfels uitte tegenover Hitchcock en ze zei moeite te hebben om de beoogde emotie in zichzelf aan te boren, antwoordde de regisseur gevat: ‘Then fake it!’ Terwijl Bergman en Peck elkaar omhelzen, laat Hitchcock deuren zien die zich openen. Een niet al te subtiele manier om te laten zien dat remmingen wegvallen en de twee zich voor elkaar openstellen. Maar het is wel geweldige cinema. De deuren blijven ook terugkomen, net als de parallelle lijnen en de witte vlakken die Peck overal ziet. Voor de eindscene met het pistool wilde Hitch laten zien hoe de houder ervan Dr. Petersen volgt met het pistool maar dat uiteindelijk op zichzelf (en de kijker!) richt. Daartoe liet de regisseur een gigantische houten hand met het pistool maken die hij voor de camera hield. Het schot verrijkt hij met twee roodgekleurde dia’s, het enige moment dat er kleur in de film zit.

De geweldige sfeer die Hitchock neer weet te zetten, aangevuld met de erg bijzondere droomscene van Dali (al had die veel grootsere plannen, veel heeft de eindmontage niet gehaald), maken dat Spellbound opnieuw een kas- en kritisch succes werd. De film kreeg zes Oscarnominaties, waarvan overigens alleen Miklos Rosza won. Voor zijn filmscore maakte hij veel gebruik van de theremin, een instrument dat destijds heel hip was en waarvan het typerende geluid een soort blauwdruk zou gaan vormen voor psychologische films. Bergman werd niet genomineerd maar ze is wel erg sterk, een actrice die met kleine nuances enorm veel over kan brengen. Ook Peck is prima, zij het nog wel erg groen. En dan is er nog de bonus van Michael Chekhov, die als Constance’s mentor een flinke dosis humor maar ook inzicht en liefde toevoegt.