Over Andy Warhol is alles wel gezegd zou je denken, maar echt kennen zul je hem nooit. Juist de enorme zichtbaarheid van Warhol bleek voor hem een cover waarachter hij zich kon verbergen. Ondanks zijn alomtegenwoordigheid tussen grofweg 1962, toen hij zijn eerste serie Campbell’s Soup Cans maakte, en zijn dood in 1987, bleef de man zelf eigenlijk altijd een enigma. Hij zei weinig en als hij wat zei dan was dat een zo nietszeggend mogelijke reactie.

Regisseur Andrew Rossi richt zich in deze docu vooral op Warhols innerlijke leven dat hij nauwgezet aan het zicht onttrok, met name de beladen relatie met zijn eigen homoseksualiteit. Rossi bouwt de afleveringen op als collages van gevonden en gereconstrueerd beeldmateriaal, gebaseerd op Warhols eigen dagboeken. Van 1976 tot 1987 belde de kunstenaar zijn oude vriendin Pat Hackett elke werkdag om 9 uur ’s morgens om de details van de vorige dag te vertellen. Om zich te kunnen verantwoorden ten opzichte van zijn belastingcontroleurs, maar de dagboeken bieden vooral veel inkijkjes in zijn privéleven. Hij spreekt over drie grote liefdes in zijn leven: de binnenhuisarchitect Jed Johnson, met wie hij twaalf jaar doorbracht; de vice-president van Paramount Pictures, Jon Gould; en de schilder Jean-Michel Basquiat. Hoewel hij met die laatste slechts een platonische relatie zou hebben gehad, blijkt hier dat zijn aantrekking tot Basquiat deels vaderlijk, deels seksueel en deels opportunistisch was. Wat overheerst en wat ook in alle drie de relaties speelde, is een gevoel van diepe eenzaamheid. De verstikkende homofobie waarvoor hij geboortestad Pittsburgh was ontvlucht, was ook in New York alom tegenwoordig. Warhol heeft jarenlang gewerkt als commercieel illustrator en probeerde ondertussen een plek te veroveren in de (overwegend hetero) kunstwereld. Ook toen hij eenmaal beroemd was, bleef de zoektocht naar acceptatie leidend in zijn leven. Hij moest een aardige kunstenaar, een acceptabele homo zijn. Voortdurend kreeg hij de vraag wat hij van seks vond en dat ging hem zo tegenstaan dat hij maar helemaal afstand deed van zijn seksualiteit. Dat lukte aardig, ondanks de homo-erotische beelden die overal in zijn werk te zien waren.

De kunstenaar bouwde zijn hele leven aan een glamoureuze persoonlijkheid, een schild om zichzelf te beschermen. Dat deed hij onder andere met zijn zilverkleurige pruiken (die hij droeg uit schaamte over zijn terugwijkende haarlijn) en, om zijn onophoudelijke angst om ouder te worden en uit de toon te vallen te temperen, door zich te omringen met jonge, mooie of machtige mensen. Eerst met zijn entourage bij The Factory in de jaren zestig en met Keith Haring en Basquiat in het begin van de jaren tachtig. Met die laatste twee ontstond een soort A Star Is Born scenario, met de razendsnelle opkomst van hun carrières en de neergang van de zijne. Net als de preppy Jon Gould, kleedde hij zichzelf ook kortstondig zo om door te kunnen gaan als volwaardig lid van de middenklasse. Niet alles wordt echter duidelijk uit de The Andy Warhol Diaries, omdat Warhol ook zaken verborg voor Hackett. Zo had Gould Warhol verboden naar hem te verwijzen in zijn dagboek, en hield tegenover zijn eigen vrienden en familie vol dat ze een niet-seksuele relatie hadden. Daardoor is er ruimte voor speculatie, iets wat Rossi ook doet hier. Erg is dat niet. Er wordt al erg veel onthuld in de dagboeken, waardoor de docu veel legitimiteit heeft. Wat bovenal weer duidelijk wordt is de enorme invloed van Andy Warhol op de populaire cultuur. En hoe een kunstenaar tegelijkertijd alomtegenwoordig en een totaal enigma kan zijn.