A Campingflight to Lowlands Paradise, zoals het festival voluit heet, groeide van 7.800 bezoekers in 1993 geleidelijk naar 57.500 bezoekers in 1999 en de uiteindelijke top van 60.000 in 2002. In die groei werd voortdurend goed gekeken naar het terrein, de tenten, de voedselvoorziening, de douches, de waterpunten, de toiletten, de EHBO, de beveiliging en de looproutes. Op die manier kon die massa mensen steeds goed beheerst en tevreden gehouden worden zonder dat het anarchistische gevoel dat bij een festival hoort verloren ging. Voor Woodstock 99, het festival dat 30 jaar later het origineel naar de kroon moest steken, werden 200.000 mensen op een verlaten militair vliegveld gedropt. Met minimale voorzieningen, zeer hoge temperaturen en vrijwel geen security. En een lineup waarin bands als Korn, Kid Rock, Limp Bizkit en The Red Hot Chili Peppers nog eens olie op het vuur gooiden. Het werd een ramp die iedereen met een beetje verstand van crowd management, jongerencultuur en basale menselijke behoeften van verre aan zag komen.

Hoewel het achteraf altijd makkelijker is om de talloze fouten aan te geven, blijft het vreemd dat de koppen bij de organisatie destijds zo massaal de grond in gingen. In de contacten met de pers en tijdens de live verslagen op MTV werd steeds benadrukt hoe prima alles verliep. Terwijl er echt talloze signalen waren dat dit niet zo was. Signalen die ook opgepikt werden door de talloze camera’s van MTV en news channels. Alles is vastgelegd. MTV-presentatoren die steeds banger worden als boze bezoekers hen beginnen te bekogelen. Artiesten die naar de ziedende menigte kijken met een mengeling van ontzag en afgrijzen. Betaalzender Woodstock 99 filmde liever jongens die naar borsten keken of erin knepen dan de muziek zelf. Vanaf zaterdagmiddag ontstaat er een soort collectieve razernij. De docu laat zien hoe gevaarlijk een grote groep mensen kan zijn als ze zich als één groep gaan gedragen. Als een bezoeker een busje steelt en ermee door het midden van de rave-tent rijdt tijdens de dj-set van Fatboy Slim of de geluidstoren afgebroken wordt en de eerste brandjes ontstaan wordt het echt angstaanjagend. Jongeren die zich de longen uit het lijf schreeuwen, meisjes die aangerand worden. Planet of The Apes of Lord of The Flies, zoals het in de docu wordt getypeerd.

De gekte en razernij doen sterk denken aan die tijdens de bestorming van het Capitol in Washington, op 6 januari 2021. Toch is er ook een groot verschil. Waar de horde in Washington werd opgejut door Trump en door zichzelf, werd de horde in 1999 ook sterk gevoed door de omstandigheden. Voordat ik deze docu zag, dacht ik eerlijk gezegd dat het falen van Woodstock ’99 vooral lag aan het publiek. Verwende Amerikaanse jongeren die met te veel drugs en te veel hormonen in hun lijf naar luide bands gingen kijken. Trainwreck, Woodstock ’99 maakt duidelijk dat die jongeren er zeker waren, maar dat ze bepaald niet verwend waren als het gaat om popfestivals en dat ze gedurende drie dagen aan alle kanten belazerd en benadeeld werden. Echt belazerd, niet op de manier zoals Trump zijn volgelingen wilde doen geloven. De opbouw van frustratie werd steeds groter om uiteindelijk op zondagavond volledig uit elkaar te barsten. Bij de toegift van afsluiter The Red Hot Chili Peppers deelden de organisatoren – in een werkelijk idiote poging om de geest van 1969 te doen herleven – duizenden brandende kaarsen uit voor een geplande wake tegen wapengeweld. De woedende menigte vond het wel een goed idee om er wat brandjes mee te stichten. Zeker ook omdat de Chili Peppers juist op dat moment een cover van Jimi Hendrix’ Fire speelden. Een perfecter scenario voor een ramp kun je niet bedenken.