Volgens programmeur Gerwin Tamsma zijn er twee tendensen aan te wijzen in het programma van het International Film Festival Rotterdam 2015: de terugkeer van zwartwit en een blijvende fascinatie onder filmmakers voor het einde der tijden. Vandaag verscheen het programma in de Volkskrant en op de website.

Nieuw dit jaar is het onderdeel Limelight waarin films draaien die het komende jaar ook in de Nederlandse filmhuizen komen. Voor de rest bevat het programma weinig verrassingen. De kern en ook het onderdeel waarmee het zich internationaal moet profileren zijn de Tiger Awards. Deze competitie van debutanten en relatieve nieuwkomers biedt een podium voor films die op andere festivals nauwelijks aan bod komen.

Met het eigen Hubert Bals fonds treedt het festival ook op als producent, waarmee het in feite het eigen aanbod schept. Maar het verleden heeft bewezen dat beginnende filmmakers die geen commerciële films maken anders nauwelijks aan de bak komen.

Rick de Gier van cinema.nl tipt uit het hoofd de nieuwe PT Anderson, Inherent Vice, en Life Itself, de documentaire over de vorig jaar overleden filmcriticus Roger Ebert. Een van de grootsten in het vak voor wie Rick altijd bewondering heeft gekoesterd. Ook spoort hij bezoekers aan deel te nemen aan de workshop Make Your Own Propaganda Film van de Australische filmmaakster Anna Broinowski, op 24 of 25 januari. Filmervaring is niet vereist. Wel nodig is een wil om de wereld te veranderen. Deelname is ook de enige mogelijkheid om Aim High In Creation te zien, Broinowski’s onthullende documentaire over de Noord-Koreaanse filmcultuur. Als je een beetje avontuurlijk bent ingesteld kun je Limelight beter mijden zegt hij. Ga dan liever naar films die je hierna waarschijnlijk nooit meer kan zien.

Gerwin Tamsma, programmeur bij het festival, kijkt heel anders tegen Limelight aan. Volgens hem heeft het festival een historische rol als arthouse-aanbieder voor Nederlandse filmkijkers. Filmhuizen zijn ontstaan vanuit het festival en bieden van oudsher films die eerder in Rotterdam draaiden. Dat aanbod is er altijd geweest maar wordt nu voor het eerst onder een noemer gepresenteerd. Hierin zitten ook films van filmmakers die sterk verbonden zijn met het festival, denk aan de Zweed Roy Andersson. Programmeurs zijn al vroeg betrokken bij de films die gaan draaien, soms al vanaf de eerste ideeën. Ze kennen de makers en weten uit ervaring welke stappen nodig zijn om een film van de grond te krijgen. Tamsma legt uit dat dit een organisch proces is en dat research en het gebruik van zijn netwerk daarin een belangrijke rol spelen. Zo kan een regisseur in de scriptfase gesteund worden met een bijdrage door het Hubert Bals Fonds, vaak na advies van een programmeur. De regisseur kan dan verder en kan later, bijvoorbeeld tijdens de Cinemart, op potentiële investeerders afstappen met een eerste bijdrage en een goed script achter de hand. Dat biedt vertrouwen en een basis voor de rest van de film. Volgens Tamsma is het ook een klein wereldje. Veel werk zien hij en zijn collega’s al van verre aankomen. Het commentaar dat het IFFR zijn eigen aanbod schept weerspreekt hij niet. Volgens hem worden die films anders niet gemaakt. Of ze worden niet vertoond. Denk bijvoorbeeld aan de Chinese onafhankelijke cinema. Het land maakt heel veel films maar die zijn vooral voor de massa. Filmmakers met een eigen originele kijk op het land hebben nog steeds te maken met censuur. Ook dit jaar weer kan Tamsma een film niet laten zien omdat er nog geen goedkeuringsstempel van de overheid op zit. Overigens draaien door het Hubert Bals fonds gesteunde films ook op andere festivals. Die wel.

De groeiende druk op filmmakers om hun film op grote festivals als dat van Berlijn in premiere te laten gaan, is volgens Tamsma wel een zorg. Het IFFR kan ze dan niet meer laten zien. Vroeger draaiden veel films, vooral die van grote namen, het hele jaar in het festivalcircuit. Premières uit Cannes waren gewoon in Rotterdam te zien. Dat is niet meer zo. Gelukkig is het aanbod aan festivalfilms enorm en doen niet alle makers mee aan die premièredruk. Het is zaak om interessante films te krijgen en dat is dan weer een kwestie van smaak. Elk festival en ook elke programmeur legt zijn of haar eigen nadruk. Het festival draait al een jaar of tien met een beperkter aanbod dan in de jaren daarvoor. Qua absolute aantallen dan. Maar volgens Tamsma ziet het totaalplaatje van 2015 er goed uit. Hij ziet twee tendensen in het aanbod. Zwartwit, vroeger een notoire box-officekiller, is weer helemaal terug. Soms uit armoede maar vaker vanwege artistieke keuzes. En de apocalyps zit nog volop in de hoofden van makers. Dat is al een paar jaar zo maar het idee van een eindtijd, vooral hier in Europa, is zo krachtig dat het blijft fascineren. Tamsma vindt het prima. Het levert sterke films op.