Ik ben wel een fan van A-Ha. There, I said it. Nou ja, van de eerste twee albums. Daarna ben ik ze wat uit het oog verloren. Maar ze zijn er nog steeds. Morten Harket, Magne Furuholmen en Pål Waaktaar hebben met regelmaat de neiging elkaars hersens in te slaan maar de liefde voor muziek houdt ze toch bij elkaar. Deze documentaire, waar ze zelf actief aan meegewerkt hebben, laat genadeloos zien wat het leven in een megapopulaire band met mensen doet. Magne en Pål kenden elkaar al als tieners en later kwam Morten daarbij. In 1982, amper 20 jaar oud, gaan ze naar Londen met een soort ‘de dood of de gladiolen plan’: een loopbaan in de popmuziek of niets. De eerste jaren is het met de moed der wanhoop zoeken naar de juiste sound en het schrijven van nummers. Dan is daar ineens die single, nadat ze met veel moeite een platencontract hebben weten te regelen bij Warner. Take On Me, dat al jaren bestond in allerlei versies, verschijnt en flopt. Verschijnt opnieuw (in een nieuwe versie) en flopt opnieuw. Poging nummer drie, wederom iets aangepast, is de laatste kans. Warner besluit mee te gaan in het alles of niets plan en gooit er wat geld tegenaan voor een clip, met animaties in de vorm van bewegende potloodschetsen van Steve Barron. De resultaten zijn bekend. Het nummer wordt een wereldwijde nummer 1 hit en de A-hatrein is vertrokken.
Net als in Metallica: Some Kind of Monster doet deze docu verslag van een band die zich langzaam de vernieling in heeft geholpen en collectief behoefte heeft aan therapie. Al vanaf het begin was er ruzie over wie nou de grootste bijdrage leverde aan hun muziek. Pål Waaktaar was de belangrijkste songschrijver, een man die zijn vriend Magne Furuholmen ervan overtuigde om keyboards te gaan spelen in plaats van zijn geliefde gitaar. Morten Harket was de zanger met de geweldige nachtegaalstem en het goddelijke voorkomen. Hij trok alle aandacht naar zich toe, iets dat de andere twee wel best vonden. Tegelijkertijd begon het ook flink te schuren als Harket zich groter maakte dan wat zij ok vonden. Inmiddels laten de drie zich in aparte limousines vervoeren en zien ze elkaar het liefst pas vlak voor optredens.
De kiem voor deze situatie wordt volgens de filmmakers en eigenlijk ook de band zelf gelegd in hun Londense jaren. Waaktaar en Furuholmen waren geinspireerd door The Doors, Uriah Heep en Queen. Gedrie bewonderden ze The Velvet Underground, Joy Division en Echo & The Bunnymen. Ze zien Soft Cell en The Human League optreden. Maar uit die rijke inspiratiebron ontstond een popband die daar toch ook ver van af stond. De frustratie daarover, ondanks al die hits en die enorme beroemdheid, is duidelijk zichtbaar. Hun imago hebben ze meermaals proberen te veranderen maar dat leidde vooral tot vervreemde fans en ongeloof bij critici. Maar ze zijn er dus nog steeds. Niet meer wereldberoemd, al is Noorwegen zelf nog steeds idolaat van hun grootste exportproduct, maar wel nog steeds populair. Drie mannen die tot elkaar veroordeeld zijn maar elkaar ook stevig vasthouden. Take On Me zullen ze waarschijnlijk bij hun uitvaart nog steeds zingen.