In de stad hingen affiches waarop deze serie werd getypeerd als de Franse equivalent van House of Cards. Daar valt iets voor te zeggen. De zwarte baron is Philippe Rickwaert, een beroepspoliticus die zich met verve en ook met de nodige slachtoffers staande weet te houden in de politieke slangenkuil. Hij is burgemeester van Duinkerke maar heeft ook ambities voor een nationale rol.

Tijdens de tussenrondes van de presidentsverkiezingen lijkt zijn politieke toekomst in duigen te vallen als zijn mentor, de linkse kandidaat Francis Laugier (Niels Arestrup, de maffiabaas uit Un prophète), hem opoffert om zijn verkiezing te redden. Rickwaert is vastbesloten om zich terug te vechten en zijn plaats te heroveren in het centrum van de macht. De serie schetst een fascinerend beeld van zowel de lokale als de nationale Franse politiek, een wereld waarin voor idealisme, hoop en liefde geen plaats lijkt.

Rickwaert mist het vileine van Francis Underwood maar hij maakt dat meer dan goed door zijn vermogen om mensen voor zijn karretje te spannen en te weten wie er gevoelig is voor druk en/of wat extra liefde. Hij is oprecht maar ook een leugenaar, hij is rechtschapen maar ook corrupt, hij houdt z’n hoofd koel maar heeft ook driftbuien en hij is zowel een idealist als een cynicus. Het is niet raar dat ze binnen de Parti Socialiste met argusogen keken naar deze serie. Ik heb alleen seizoen 1 nog gezien maar de serie schijnt angstwekkend dicht bij de werkelijkheid te blijven en dat ziet er niet best uit voor de echte politici. Met voorop de socialisten, die hun partijgenoten met liefde een mes in de rug steken als de nood aan de man is. Maar ook de competitie komt er niet best van af. Baron Noir is vooral een pleidooi om juist niet de politiek in te gaan.