De term Electric Boogaloo werd destijds gekoppeld aan Breakin’ 2, het vervolg op een eerdere Cannon film over breakdancing. Inmiddels is het ook een benaming voor niet al te beste films en series. Dat wist Mark Hartley natuurlijk ook toen hij deze documentaire over Cannon films en haar fameuze leiderduo maakte. Hartley (ook bekend van Not Quite Hollywood: The Wild, Untold Story of Ozploitation!, duikt in het bizarre universum van de Israëlische neven Menahem Golan en Yoram Globus. Cannon Films bestond al sinds 1967 (en was dankzij de distributie van een serie Zweedse seksfilms ook best succesvol) toen het rond 1978 in ernstige financiële problemen kwam. De eigenaren verkochten Cannon aan Golan en Globus. De eerste was de fanatieke filmmaker die in eigen land al wat succes had gehad met tienerfilms vol seksuele escapades. Globus was de man van het geld. Samen bleken ze een natuurkracht waar weinig financiers, acteurs, componisten, etc tegen bestand waren. Tot goede films leidde dat overigens niet. Golan en Globus waren weliswaar heel fanatiek en waren erg goed in het wheelen en dealen dat bij films hoort, maar ze hadden geen artistieke talenten. Ze waren geïnteresseerd in geld en in het laten voortbestaan van Cannon. Dat leidde tot een bedrijfsmodel waarbij ze scripts van de laagste kwaliteit kochten en daar een film mee maakten. En liefst een beetje snel.

Electric Boogaloo is een film vol talking heads en heel veel scenes uit Cannonfilms. Vernieuwend is het dus niet maar wel hilarisch. Het is echt ongelooflijk hoeveel Cannon in de Golan/Globus jaren heeft gemaakt. Daar zat vooral veel trash bij. Denk aan de vele vervolgen op Death Wish (waarin Charles Bronson los ging zonder dat er een verhaal nodig was), Chuck Norris films als The Delta Force, Missing in Action, en Invasion U.S.A., de Ninja trilogie Enter the Ninja, Revenge of the Ninja en Ninja III, The Domination, Exterminator 2, Breakin’The Last American Virgin, Sahara en King Solomon’s Mines (met een jonge Sharon Stone); seksgeladen films als Lady Chatterley’s Lover (met Sylvia Kristel), Bolero (met Bo Derek) en Mata Hari; en science fiction en fantasy films als Hercules, Lifeforce, The Barbarians, America 3000 en Masters of the Universe. Films die zeer zichtbaar waren in de videotheek, vanwege het schreeuwerige artwork, maar niet te bekijken waren zonder een flinke dosis drank.

Maar af en toe kwam er ook iets serieus en ook goeds voorbij. John Cassavetes kon er Love Streams maken, Franco Zeffirelli kwam met Otello, Norman Mailer met Tough Guys Don’t Dance en Andrei Konchalovsky zette de kroon op Canon met zijn meesterwerk Runaway Train. Het leidde zelfs tot een Oscar: De Aanslag (van Fons Rademakers) is een Cannonfilm.

Maar Canonfilms wordt dus vooral herinnerd om de trash die er gemaakt werd. Lovable trash, door twee filmmakers die werkelijk bezeten waren van het vak en van de kick. Zo worden ze niet meer gemaakt.