Herman J. Mankiewicz behoorde tot wat filmcriticus Pauline Kael in haar beroemde essay Raising Kane de Algonquin-to-Hollywood groep noemde. Cynische New Yorkse literaire types die naar de westkust werden gelokt om scenarioschrijver te worden. Mankiewicz had er al een carriere als briljant publicist en scenarist alsmede notoir gokker en alcoholicus op zitten toen hij door wonderkind Orson Welles gevraagd werd mee te schrijven aan het script van Citizen Kane (1941). Volgens Kael, destijds op het hoogtepunt van haar roem, was Mankiewicz de echte schepper van Welles’ beroemdste film. Inmiddels is wel duidelijk dat Kael in haar afwijzing van Welles en bewondering van Mankiewicz wat te ver is gegaan, maar Mank doet een overtuigende poging om het belang van de rol van Herman in het ontstaansproces van de klassieker te benadrukken.

Mank wisselt af tussen scènes waarin Mankiewicz aan Kane schrijft op een afgelegen ranch in de Mojavewoestijn en die waarin zijn neergang is te volgen in het Hollywood van de jaren dertig. In die jaren kwam de linkse Mank steeds meer tegenover de rechtse politiek van MGM-baas Louis B. Mayer en persbaron William Randolph Hearst te staan. Mayer was zijn werkgever en de immens rijke Hearst had hem in zijn sociale kring opgenomen. Die positie werd steeds lastiger toen Mank de campagne van de socialistische Upton Sinclair steunde die de Democratische gouverneur van Californië wilde worden in 1934. Mayer en Hearst waren echter fanatiek anti-Sinclair.

Mankiewicz had de positie in de kringen van Hearst gekregen omdat hij erg grappig was en een enorme prater die overal een mening over had en die met veel bravoure voor het voetlicht kon brengen. Hearst was het vaak niet met hem eens, maar dat weerhield er hem niet van Mank steeds uit te nodigen. Zo ontstond er een vriendschap, ook met Hearsts minnares Marion Davies. Die vriendschap, hoe ongemakkelijk soms ook, zette Mank op het spel toen hij zijn script over een mediamagnaat steeds meer naar Hearst ging modelleren. Die zag de bui hangen en probeerde de release van Citizen Kane te voorkomen. Ook Mayer wilde dat en bood producent R.K.O. een flinke som om de film niet uit te brengen. Dat gebeurde echter toch en Welles en Mankiewicz wonnen een Oscar voor hun script. De carrière van Mankiewicz was echter voorbij.

Het kijken naar Mank is vaak een meta-ervaring omdat het door de stijl, de personages en het zwart-wit lijkt alsof je naar een soort making of van Citizen Kane zit te kijken. David Fincher herschept het Hollywood van de jaren dertig op authentieke wijze. Alles, van het productieontwerp tot de kostuums, brengt me terug naar die tijd. Er zijn shots en momenten die herinneringen oproepen aan Welles’ iconische film. De lol zit dan ook net zo goed in de interactie in je hoofd over alles wat ik weet over (de voorgeschiedenis van) Citizen Kane en over Hollywood in de jaren dertig. Mank mist het ‘fun’ gedeelte van Quentin Tarantino’s Once Upon a Time…in Hollywood. Finchers toon is minder speels en zijn bedoelingen zijn serieuzer en hij appelleert meer aan het intellect dan aan het hart. Je moet dan ook geïnteresseerd zijn en wat weet hebben van de Hollywoodgeschiedenis om hiervan echt te kunnen genieten.