In deze schitterende filosofische docu wordt John McEnroe geportretteerd als een eenzaam genie, een onbegrepen tennismeester die elke tegenstander zijn wil oplegt terwijl hij door de scheidsrechter, fotografen, cameramensen, lijnrechters en het publiek voortdurend wordt tegengewerkt.

Tijdens Roland Garros 1984, toen McEnroe op zijn best was maar na een lange vijfsetter tegen Ivan Lendl toch verloor, wordt hij op camera vastgelegd door Gil de Kermadec. Deze technisch directeur van de Franse tennisbond was geobsedeerd door de Amerikaan die begin jaren tachtig het mannentennis domineerde. Hij filmde zijn verrichtingen om – liefst in slow motion – de bewegingen te analyseren. Dat leverde honderden uren 16mm-film op. Uit het vele materiaal maakte Julien de Faraut dit portret.

De Kermadec heeft nauwelijks oog voor het verloop van het spel. Hij is volledig gefocust op McEnroe. Diens flegmatieke lichaamshouding, zijn spel dat zich bijna in slow motion lijkt af te spelen, zijn voortdurend gepijnigde blik die overal gevaar en ondermijning ziet. Af en toe wisselt Faraut met wedstrijdbeelden van de officiële camera’s, om dan weer terug te keren naar de inzoomende De Kermadec. Het is jammer dat er voor een match een tegenstander nodig is, lijkt die te zeggen. Ze zijn allemaal zoveel saaier dan deze geniale John McEnroe. Een man die eigenlijk vooral tegen zichzelf speelt. McEnroe vs. McEnroe.
Ik ben het wel met hem eens. Schitterend.